ONTDEK DE PARELS VAN ZUID-LIMBURG

Afgelopen woensdag waren we op persreis in onze oostelijke provincie Zuid-Limburg. ’s Ochtends hadden we afspraak in de Landcommanderij Alden Biesen in Bilzen, een plek waar ik nog niet geweest was.
Eeuwenlang deed Alden Biesen dienst als een van de meest invloedrijke hoofdkwartieren van de Ridders van de Duitse Orde. 800 jaar later inspireert het kasteeldomein nog steeds als geen ander. Vandaag is Alden Biesen een van de grootste publiekstoegankelijke kasteelsites in België, en speelt het een toonaangevende rol binnen het culturele en onroerend erfgoed van de Vlaamse overheid. Omringd door historische tuinparken en unieke hoogstamboomgaarden biedt zo een ideale locatie voor tal van culturele en zakelijke evenementen, vergaderingen en congressen. De naam Biesen komt van het zompige gebied begroeid met biezen waarin het goed gelegen was.
Wij gingen voor de tentoonstelling DOMUS, het Duitse Orde museum. We doken onder in de wereld van ridders en machthebbers, en ontdekten zo hoe Alden Biesen uitgroeide tot het zenuwcentrum van een ridderorde die eeuwenlang mee vorm gaf aan Vlaanderen, Nederland en Noordrijn-Westfalen.
De landcommanderij Alden Biesen met aan het hoofd een landcommandeur, was de hoofdzetel van de balije Biesen van deze Duitse Orde in het land van Maas en Rijn vanaf 1220 tot het einde van het ancien régime. Deze balije bevatte het priesterconvent en administratief centrum Commanderij Nieuwen Biesen te Maastricht (in 1468 overgegaan van Kleine Biesen te Geleen naar Maastricht) en de Commanderij van Sint-Andreas, een stadsresidentie te Luik, waar het hoofd van de balijepriesters, de grootpastor resideerde. De tien onderhorige commanderijen (bevattende stadsresidenties, kastelen en pachthoeven met uitgestrekte landerijen), werden elk van hen beheerd door een commandeur, onder het gezag van de landcommandeur. De twaalf verschillende commanderijen lagen verspreid over het huidige Belgisch Limburg, Nederlands Limburg, Vlaams-Brabant, Nederlands Noord-Brabant en het huidige Duitse Noord-Rijnland. De landcommandeur zelf stond onder het gezag van de grootmeester van deze Duitse Orde.


Na een mislukte deelname aan de Tweede Kruistocht (1147-1149) vestigden de Duitse ridders zich hier in Alden Biesen. Het goed was immers geschonken aan de Fratres Domus Hospitalis Sanctae Mariae Teutonicorum in Jeruzalem ofwel de Broeders van het Hospitaal van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers. De ridders Bouwden hier een nederzetting uit op de geschonken gronden. Dit kon dankzij de inkomsten in geld en natura van schenkingen. Omstreeks 1362 verliet de Duitse Orde het onveilige en vochtig gelegen Biesen om in de Commanderij Nieuwen Biesen in Maastricht haar nieuwe hoofdzetel van de balije Biesen te vestigen. Maar in 1543 keerde de Orde terug naar Alden Biesen en liet de toenmalige landcommandeur Winand van Breill op het vervallen domein een goed verdedigbare met water omgeven kloosterburcht bouwen met een robuust en gesloten karakter. Met de bouw van de klokkentoren was dit kasteel, opgetrokken in de traditie van de laatmiddeleeuwse beveiligde waterburchten, in 1566 voltooid. In 1571 werd met de voorburchten begonnen die het toenmalige voorhof afsloten. Alden Biesen herrees. Het zou tot het einde van de 18e eeuw een permanente bouwwerf blijven waarbij elke nieuwe landcommandeur in de stijl van de tijd zijn eigen stempel drukte op de uitbouw van de landcommanderij. Onze gids Jan Vaes vertelde ons zelfs dat ze er niks om handen hadden, en noemde het “een rusthuis” voor ridders”.
Die bouwwerken zouden doorgaan tot 1794, toen de Franse revolutionairen opdoken in het Maas-Rijngebied en het jaar daarop werden de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik ingelijfd bij Frankrijk. De Fransen dreven de ridders en priesters van de Duitse Orde op de vlucht.
De tentoonstelling zelf situeert zich op het gelijkvloers van de waterburcht. Bezoekers worden rondgeleid via een audiogids die vertelt over de evolutie van het complex, de rol van de Duitse Orde en de vele historische figuren die er voet aan wal zetten. Overal staan de zogenaamde “silent companions” (levensechte silhouetten) die je toespreken via die audiogids. De verhelen worden verteld in de ik-vorm, en zijn dus laagdrempelig toegankelijk. Maar wat ik wel verwacht had, was ook aandacht aan de militaire kant van Duitse Orde, en die komt bijna niet aan bod.
Anderzijds is het voor kinderen een ontdekkingstocht met speelhoekjes, knutseltafels enz.
Meer info:

Na de lunch in het drukke centrum van Bilzen, waar het marktdag was, reden we naar onze volgende afspraak, en dat was in Munsterbilzen, meer bepaald naar de Belevingstentoonstelling Zusters van Sint-Jozef. De voorbije vier eeuwen waren de Zusters van Sint-Jozef actief in het onderwijs, de geestelijke gezondheidszorg, de ouderenzorg en pastorale activiteiten. Bezield door de durf en ijver van hun stichter Jean-Pierre Médaille durfden ze het aan om landsgrenzen en zelfs oceanen over te steken.
Vandaag herleeft wat al met hun stichter begon: leken en religieuzen – ze kregen de naam De Tochtgenoten – werken intens samen en dragen de waarden en spiritualiteit van de Zusters van Sint-Jozef verder uit. In deze belevingstentoonstelling komen geschiedenis, heden en toekomst dan ook prachtig samen.
De Belevingstentoonstelling ‘Altijd op weg’ toont de geschiedenis van de orde. Op 16/9/1895 kwamen 4 Franse zusters per trein aan vanuit het verre Clermont-Ferrand. Zij vestigden zich in de gebouwen van de oude Abdij, die aangekocht werden van baron de Lamberts de Cortenbach. Daar gaven ze lager onderwijs aan meisjes en stichtten een psychiatrische inrichting, het Asile Saint-Joseph pour des femmes aliénées, later Medisch Centrum Sint-Jozef genaamd. Constant Van den Hove was de eerste directeur-geneesheer. Samen met zijn schoonfamilie Neyt speelde hij een belangrijke rol bij de oprichting van het psychiatrisch centrum. In 1897 kwamen de eerste patiënten aan, en in 1899 verbleven er al 300 patiënten. Momenteel behoren ze tot één van de toonaangevende psychiatrische centra, en onlangs voerden de naamsverandering naar MYNA in. In 2000 werd een werkgroep opgezet, waaraan men 3 jaar heeft gewerkt. Corona strooide roet in het eten, maar in 2021 werd de tentoonstelling officieel geopend. Deze expo bevat 3 luiken, en dat zijn: het luik geschiedenis, het luik zustercongregatie en het luik van postulant tot eeuwige gelofte. Via een digitale kaart en tijdslijn krijg je overzicht van de evolutie van 670 tot 2040 van dit complex. In 670 zag immers de heilige Landrada een steen, met daarop de afdruk van een kruis, en ze interpreteerde dat tot het stichten van de abdij, waarvan ze de eerste abdis werd.
Aansluitend bezochten we de aangrenzende kapel en de Museumkerk die een schilderij van die heilige Landrada herbergt, alsook een boomstamgraf. Onze deskundige gids Tom vertelde ons dat bij wegeniswerken skeletten werden ontdekt, die blijkbaar begraven werden in boomstammen, en er vergroeid lijken mee te zijn. Ze gaan terug tussen de 5de en de 10de eeuw. Tevens is er een vitrinekast, waarin stukken uit archeologische opgravingen te zien zijn.
Meer info:

Ter afsluiting van onze persdag brachten we een bezoek aan de zwevende kapel in de deelgemeente Rijkel van Tongeren-Borgloon. Dit kunstwerk is een project van kunstenaar Frits Jeuris in samenwerking met regionaal landschap Haspengouw. Het zwevende kapelletje ligt vlak bij Groot-Gelmen en Helshoven. De kapel werd gebouwd met behulp van tientallen gekapte hoogstamkersenbomen uit de omgeving. Het kappen van deze fruitbomen was nodig omdat ze getroffen waren door het Little Cherry Virus. Een plantenziekte die te kleine vruchten bij kersen veroorzaakt. De gekapte bomen krijgen dankzij deze beslissing een tweede leven en daar kunnen wij als toerist of inwoner alleen maar van meegenieten. De kapel staat bekend als “Helsheaven”: zwevend tussen hemel en hel. Van in deze kapel heb je een mooi panorama over het omliggende landschap.
Een bewijs dus dat Zuid-Limburg nog heel wat onontdekte plekjes bezit, die je eens moet bezoeken!
Patrick Van de Wiele
In samenwerking met VeDi-Trips www.vedi-trips.be
LEIDEN, STAD VAN ONTDEKKINGEN
De Nederlandse stad Leiden herbergt de oudste universiteit, schouwburg en de Hortus botanicus van onze Noorderburen. De eerste Hollandse tulp werd hier gekweekt. Met 13 toonaangevende musea, 28 kilometer aan grachten en vele hofjes biedt de stad een rijke historie. Volg me op onze persreis doorheen deze interessante stad!

Om te starten begonnen we deze dagtrip in het Rijksmuseum van oudheden aan de Rapenburg. Dit museum wil het centrale podium zijn in Nederland, waar de oudheid en de archeologie voor een divers publiek tot leven worden gebracht. Het museum werd gesticht in 1818 door koning Willem I, en ontvangt jaarlijks gemiddeld 200.000 bezoekers. Het bezit 4 collectiegebieden, en dat zijn: het oude Midden-Oosten, Egypte & Nubië, de klassieke wereld en het vroegere Nederland. Samen telt die collectie meer dan 180.000 voorwerpen! Naast de vaste collectie zijn er uiteraard ook tijdelijke tentoonstellingen. Wij kozen voor de collectie uit Egypte & Nubië, die behoort tot de Top-10 in de wereld op dat gebied. Wanneer je binnenkomt springt onmiddellijk een intacte Egyptische tempel in het oog. Deze authentieke tempel van Taffeh uit Nubië is één van de vier intacte Egyptische tempels in de wereld die in een binnenruimte staan opgesteld (de overige 3 staan in het Metropolitan Museum of Art in New York, op een heuvel bij Madrid en in het Museo Egizio in Turijn). In 1969 stond de binnenplaats van het RMO vol met transportkisten, met daarin een hele tempel opgezaagd in 657 blokken zandsteen. Steen voor steen werd de tempel van Taffeh heropgebouwd, het grootste voorwerp in de Egyptische collectie. Speciaal voor dit bouwwerk werd de voormalige binnenplaats overdekt en omgevormd tot entreehal van het museum. Door de bouw van de Aswan-dam zou een gebied in Nubië overstroomd worden waar veel tempels stonden, waaronder deze. Er kwam een reddingsactie, gecoördineerd door UNESCO (waarbij ook de tempels van Abou Simbel gered werden). Vijf van de landen die hadden geholpen, kregen achteraf een klein gered Nubisch monument. De tempel dateert uit de tijd van de Romeinse keizer Augustus en stond bij de Romeinse stad Taphis (Taffeh) in Nubië. Dat was in de oudheid een dicht bevolkt gebied met een fort en diverse tempels. De tempel was oorspronkelijk mogelijk gewijd aan de godin Isis, daarop duidt een inscriptie. Bovendien was de Isis-cultus in de bouwperiode van de tempel zeer populair in het Romeinse Rijk. De stijl van het bouwwerk is traditioneel Egyptisch. Dat is bijvoorbeeld te zien aan de zes zuilen met Egyptische kapitelen binnenin en de gevleugelde zonneschijven en cobra’s die de façade versieren. In later eeuwen zijn vele veranderingen aangebracht, omdat het gebouw nieuwe functies kreeg. In 710 werd de tempel in gebruik genomen als christelijke kerk. Vanaf de 13e eeuw, toen Nubië vrijwel geheel islamitisch was, woonden mensen en vee in de voormalige tempel.


Daarna verkenden we overige zalen van deze vaste collectie, waarbij we begonnen met het bekijken van ruim 1.400 voorwerpen. De zalen beslaan de gehele begane grond van het museum. De archeologische vondsten die u er ziet, zoals beelden, vazen, sieraden, papyrusvellen, beschilderde mummiekisten en gemummificeerde lichamen zijn bijzonder goed bewaard gebleven. Ze vertellen over het leven in het oude Egypte en Nubië, culturen die bij velen ook nu nog sterk tot de verbeelding spreken.
De topstukken uit de museumcollectie vormen de leidraad van de tentoonstelling. Voorbeelden zijn het dubbelbeeld van Maya en Merit, het vergulde bronzen beeld van de god Osiris, de reliëfs van generaal Horemheb, de mummiekist van priester Paneshy, de pilaren uit het graf van Ptahmose, de stenen monumenten uit Abydos, de grafkapel (mastaba) van Hetepherachty, en nog veel meer.
De tentoonstelling begint met een introductie op de geschiedenis en de topografie van het oude Egypte en Nubië. De meeste mensen woonden er aan de langste rivier van Afrika: de Nijl. Dankzij het vruchtbare slib dat de rivier bij de jaarlijkse overstroming achterliet, konden ze landbouw bedrijven. Het beeldje van een graanmaalster – aan het begin van de tentoonstelling – illustreert het belang van de Nijl. Een houten modelboot laat zien dat de rivier ook een belangrijke verkeersader was.
De zaal over de religie van de Egyptenaren begint met verschillende scheppingsverhalen. Een voorbeeld daarvan is dat de god Chnoem mensen maakte op een pottenbakkersschijf. De vele godenbeeldjes geven u een beeld van de rijke godenwereld. Ook is er aandacht voor de cultus rondom de farao, die gezien werd als een god op aarde.
Een bronzen beeld van de god Osiris, koning van het hiernamaals, leidt u naar de zaal over leven na de dood. Hier ontdekt u waarom Egyptenaren lichamen mummificeerden. Rijke Egyptenaren namen allerlei voorwerpen mee op hun reis naar het dodenrijk: papyri met magische teksten om de juiste weg te vinden, en mummiekisten om hun gemummificeerde lichaam te bewaren. De hiërogliefen op de grote mummiekist van Peftjaoeneith zijn gedetailleerd uitgewerkt. Ze laten zien dat kosten noch moeite gespaard werd om de mummie te beschermen, zowel op magische wijze als fysiek.
Voor het bouwen van huizen gebruikten de Egyptenaren vaak in de zon gebakken klei. Daarvan is na duizenden jaren helaas weinig overgebleven. Maar tempels en graven waren bedoeld voor de eeuwigheid, en daarom in steen gebouwd. Dat materiaal heeft de tand des tijds meestal wel doorstaan. In de zaal over sculptuur ziet u de kundigheid van de Egyptische kunstenaars en beeldhouwers terug in de meer dan levensgrote beelden, stenen stèles en grafkapellen. Veel van de voorwerpen komen uit Sakkara, de begraafplaats van de oude stad Memphis. De meeste stèles (stenen platen waarop goden worden vereerd en mensen worden herdacht) komen uit een plaats die Abydos heette.
In de laatste zaal is er speciale aandacht voor de diversiteit en dynamiek in het oude Egypte. Het land had veel contacten met andere culturen, zoals het Koesjitische rijk. U ziet hier voorwerpen uit de tijd dat Koesjitische koningen uit Nubië regeerden in Egypte. Ook treft u voorwerpen uit andere Nubische culturen.
Tot slot is er aandacht voor de opkomst van het christendom in Egypte. Zo liggen er een aantal ostraca (potscherven) met Bijbelteksten die dateren uit de periode tussen 400 en 600 na Christus.


Dit was voor mij dan ook de “max”, zo’n overzichtelijke en mooi gepresenteerde tentoonstelling te bekijken, en dat onder begeleiding van een deskundige Egyptoloog!
Anderzijds lopen er nog momenteel tot en met 7 september de tijdelijke zomertentoonstelling ‘Boven het maaiveld’, over 25 jaar Nederlandse archeologische vondsten; en tot en met 3 januari 2027 de tijdelijke tentoonstelling ‘Monsters en mythische wezens’, waarin reuzenslangen, een gevleugeld paard, een onsterfelijke reus, en de Medusa een bijzonder verhaal vertellen. Hier kunnen vooral kinderen tussen 7 en 12 jaar (overigens gratis voor hen) een monsterlijk museumavontuur beleven en tijdens de schoolvakanties zelfs knutselactiviteiten bijwonen.
Tegelijk werd onze aandacht gevestigd op de aankomende wintertentoonstelling ‘Discovering Ancient Egypt’, die vanaf 16 oktober dit jaar gepresenteerd wordt, en dit tot 15 maart 2026. Want na een succesvolle wereldtournee die meer dan 1,5 miljoen bezoekers trok, keren vele topstukken uit de wereldberoemde collectie terug naar Leiden. Samen met bijzondere bruiklenen uit binnen- en buitenlandse musea vertellen ze een rijkgeschakeerd verhaal over het dagelijks leven, de religie en de cultuur van het oude Egypte. Er zullen bijna 500 stukken, waaronder prachtig beschilderde mummiekisten, indrukwekkende beelden en sieraden, kleurrijke papyri, dierenmummies en unieke manuscripten te bewonderen zijn.
Meer info:


Na de lunch brachten we een bezoek aan het Utopa weeshuis, en bezochten we de tentoonstelling ‘De wezen spreken’. Dit is een van de grootste monumenten in Leiden, in het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis aan de Hollandse Kerkgracht. Deze expo geeft een inkijkje in het dagelijks leven van de wezen die bijna 400 jaar in het weeshuis woonden. Als deel van de tentoonstelling is een aangrijpende film te zien met interviews van oud-wezen en een film over de bouwgeschiedenis van het pand. Daarnaast kregen we een exclusieve rondleiding in de Regentenkamer, waarin het bestuur, dat bestond uit regenten en regentessen, zetelden. Zij waren afkomstig uit de gegoede stand van Leiden. De Regentenkamer is door Stichting Utopa gerestaureerd en teruggebracht in de stijl van de kamer uit 1774. In 1583 werd dit gebouw, na een verbouwing voor het eerst betrokken, en dit tot in 1961. Op het hoogtepunt woonden er maar liefst 1.250 wezen. Maar we bekeken ook de woonkamer van de binnenvader en binnenmoeder, de gang, de regentessenkamer, de kinderkamer, het klaslokaal, de slaapzaal en aan de overkant van het binnenplein ‘De Leidse salon’, waar nu in de Leithenzaal intieme kamermuziekconcerten gehouden worden. Deze kleine concertzaal is een meerwaarde voor het gebouw, dat zich ontpopt als een sociale en culturele ontmoetingsplek! En hier vind je niet enkel klassieke muziek en opera, maar is er ook plek voor wereldmuziek, jazz, blues, poëzie.


Daarnaast schreef wijlen de eigenaar/directeur en drijvende kracht Loek Dijkman (1942-2024) achter de Topa Groep, die overigens al zijn aandelen overdroeg aan de stichting en aldus alle bedrijfswinsten ten goede ervan afstond, het boek ‘Klankenliefde’ met verhalen over liefde en muziek. Op www.klankenliefde.nl ziijn de afspeellijsten van de 67 muziekstukken die in deze bundel een rol spelen, terug te vinden.
Maar de statutaire doelstelling van Stichting Utopa is: Het actualiseren en stimuleren van creatieve talenten van mensen, daar waar de aanleg van enkelingen, om welke reden dan ook, geen kans krijgt. In dat kader bezitten ze ook Het depot, een beeldengalerij in Wageningen, waar naast uiteraard tentoonstellingen ook evenementen en andere activiteiten gehouden worden, zoals klassieke concerten.
Meer info:


Vervolgens gingen we richting de oudste universiteit van Nederland, aan de Rapenburg, die momenteel haar 450 jarig bestaan viert. Inderdaad deze universiteit werd in 1575 gesticht door Willem van Oranje onder de benaming “Academia Lugduno Batava”, na zijn zege op de Spanjaarden. Daar bezochten we achtereenvolgens het auditorium, diverse kamers, warronder het bekende “zweetkamertje” waarin studenten in afwachting van de beslissing van hun presentatie “zweten”. De muren van deze kamer zijn “beklad” met de ontelbare handtekeningen, waaronder ook o.a. die van Nelson Mandela en koning Willem-Alexander staan.
En daarna wandelden we door de Hortus botanicus, de oudste botanische tuin van Nederland, die in 1590 gesticht werd door de universiteit en in 1594 ingericht werd door Carolus Clusius als tuin voor onderwijs en onderzoek. Het is ondertussen een rustpunt in de stad geworden, waar je kan onthaasten, genieten van de seizoenen of meer te weten te komen over de rijkdom van de natuur en het belang van platen voor een duurzame wereld. Naast een grote collectie zeldzame planten uit Zuidoost- en Oost-Azië, Zuid-Europa en Zuid-Afrika, zijn er ook tuindelen en kassen. En je kan bovendien in het Horus Grand Café genieten van een drankje en shoppen in de Hortusshop.
Uiteindelijk kwamen we aan bij het laatste deel van onze persreis, en dat was de Sterrewacht, waarop tijdens de rondleiding een gids ons meenam naar één van de oudste telescopen van Nederland, die te vinden is in een van de koepels direct naast de Oude Sterrewacht. Je ontdekt meer over de rijke geschiedenis van de sterrenkunde in Leiden en krijgt uitleg over de tentoonstelling Planten & Planeten.


Al in 1633 kreeg de universiteit een sterrenwacht als onderdak voor het kwadrant van Snellius. Het maakt Sterrewacht Leiden de oudste nog bestaande universiteits-observatorium ter wereld. In de eerste twee eeuwen werd de sterrenwacht vooral voor educatieve doeleinden gebruikt. In 1861 werd onder leiding van Frederik Kaiser de “nieuwe” sterrenwacht aan de Witte Singel gebouwd, die het begin van een enorme bloeiperiode markeert in de Leidse en Nederlandse sterrenkunde. Aan het eind van de 19de en begin 20ste eeuw ontwikkelde Leiden zich tot een wetenschappelijk centrum op wereldniveau, met beroemde natuurkundigen zoals P. Ehrenfest en de Nobelprijswinnaars H.A. Lorentz, P. Zeeman, en H. Kamerlingh Onnes. In 1919 werd W. de Sitter directeur van de Sterrewacht. Hij werkte samen met Albert Einstein aan de implicaties van de algemene relativiteitstheorie op het gebied van de kosmologie. Zijn opvolger was E. Hertzsprung, de mede-uitvinder van het beroemde Hertzsprung-Russel diagram van sterren dat heden ten dage nog overal gebruikt wordt.
We bestegen de trappen en betraden de observatiekoepel met de oude telescoop, en bekeken ook de ligstoel waarin Albert Einstein zijn observaties van de nachtelijke hemel deed. Ik vond het wel spijtig dat de koepel wat kaal aandeed, en er zelfs geen foto van Einstein aan de muur hing.
Meer info:

Op terugweg liepen we ook even binnen in de Hooglandse Kerk (of Sint Pancratius Kerk).
Deze persreis kan dan ook meer dan geslaagd genoemd worden, met de verschillende ontdekkingen die we deden. Leiden is echt een stad om naar terug te keren! Ee absolute aanrader!
Patrick Van de Wiele
In samenwerking met VeDi-Trips
Met dank aan Leiden & Partners en aan de VVV
Meer info:
MYRION BEACH RESORT & SPA IN GERANI (KRETA)

De afgelopen weken verbleef ik het luxueuze 5 sterren “adults only” hotel Myrion Beach Resort & Spa aan de Westkust van Kreta, meer bepaald in het plaatsje Gerani. Dit hotel werd gebouwd in 2021 en biedt gasten de kans om kennis te maken met de legendarische Kretenzische gastvrijheid. Hier kan je ervaren wat de oude Grieken “de kunst van het goede leven” noemden.
Het hotel ligt niet ver van het dorpje Platanias, en zo’n vijftien minuten per auto van de bruisende stad Chania. Heel wat hotelgasten verblijven hier dan ook omwille van de centrale ligging. Die huren een auto en verkennen zo de omgeving. Want plaatsen zoals het Minoïsche paleis Knossos, de hoofdstad Heraklion, de stad Chania (vroeger de hoofdstad van een onafhankelijke staat, met 4.000 jaar aan geschiedenis), het kustdorpje Kolymbari en het kustdorpje Platanias liggen binnen bereik.

Het hotel biedt plaats aan 112 kamers en dat in verschillende types, maar allemaal gecentreerd rondom het zwembad. Verschillende kamers beschikken echter over een eigen zwembad. Vorig jaar ontving men hier maar liefst 7.000 hotelgasten, van overal ter wereld. De meerderheid komt echter uit Europa. Hier kan je genieten van het meest uitgebreide ontbijtbuffet (warm en koud) dat ik ooit gezien heb. Maar er is tevens de mogelijkheid om à la carte te lunchen of te dineren. Iedere maandagavond is er een Italiaans buffet, en op woensdagavond is er een Griekse avond met live muziek. Op verschillende avonden is er live muziek in het restaurant aan het zwembad. Daarnaast beschikt het hotel over een uitgebreide spa, wellness, binnenzwembad en gym. Maar er is tevens de mogelijkheid voor paddel. De achterkant van het hotel geeft je toegang tot een strand met ligbedden die exclusief voor gebruik door Myrion-gasten zijn. En er zijn plannen om dit hotel nog uit te bouwen met nieuwe kamers.
De naam Myrion is afkomstig uit het oude Grieks en betekent “de talloze dingen om de gasten tevreden te stellen”. Men is hier dan ook in de weer om aan iedereen een informele service te verlenen. Zo wordt je bij aankomst ontvangen met een glaasje prosecco en krijg je een rondleiding. En tijdens de ganse duur van je verblijf kan je rekenen op een hoge graad van vriendelijkheid.

Een “must” dus om te bezoeken!
Meer info:
Met dank aan TRAV’ELS
https://travelsreizen.wordpress.com/
Patrick Van de Wiele

The past few weeks I stayed at the luxurious 5 star “adults only” hotel Myrion Beach Resort & Spa on the West coast of Crete, more specifically in the town of Gerani. This hotel was built in 2021 and offers guests the chance to get acquainted with the legendary Cretan hospitality. Here you can experience what the ancient Greeks called “the art of good living”.
The hotel is not far from the village of Platanias, and about fifteen minutes by car from the bustling city of Chania. Many hotel guests stay here because of its central location. They rent a car and explore the area. Because places such as the Minoan palace of Knossos, the capital Heraklion, the city of Chania (formerly the capital of an independent state, with 4,000 years of history), the coastal village of Kolymbari and the coastal village of Platanias are within reach.
The hotel has 112 rooms and that in different types, but all centered around the swimming pool. Several rooms have their own swimming pool. Last year, they welcomed no less than 7,000 hotel guests from all over the world. The majority, however, come from Europe. Here you can enjoy the most extensive breakfast buffet (hot and cold) that I have ever seen. But there is also the possibility to have lunch or dinner à la carte. Every Monday evening there is an Italian buffet, and on Wednesday evening there is a Greek evening with live music. On several evenings there is live music in the restaurant by the pool. In addition, the hotel has an extensive spa, wellness, indoor swimming pool and gym. But there is also the possibility for paddle. The back of the hotel gives you access to a beach with sunbeds that are exclusively for use by Myrion guests. And there are plans to expand this hotel with new rooms.
The name Myrion comes from ancient Greek and means "the countless things to satisfy the guests". They are therefore busy providing an informal service to everyone. For example, you are welcomed with a glass of prosecco upon arrival and you are given a tour. And during the entire duration of your stay you can count on a high degree of friendliness.
A “must” to visit!
More info:
Thanks to TRAV’ELS
https://travelsreizen.wordpress.com/
Patrick Van de Wiele